Voor het vak Media & Maatschappij moest ik een opiniestuk schrijven. Ik koos voor het onderwerp vrijheid van meningsuiting. Een paar weken later kreeg ik een email van mijn docent Arnold Vonk met de mededeling dat ik in hun ogen een (bijzonder) goed opiniestuk heb geschreven en dat ik mag deelnemen aan de masterclass opiniestuk schrijven. Hieronder kunnen jullie my winning opiniestuk lezen!
Over de grens van en naar de vrijheid
Ik ben geboren in Bagdad, de hoofdstad van Irak. Hoewel ik vijf jaar was toen ik met mijn ouders en zus het land verliet, kan ik mij heel veel uit die tijd herinneren. Ik heb de Golfoorlog van 1991 meegemaakt. Die tijd heeft alles veranderd. Het heeft de doorslag voor mijn ouders gegeven om de beslissing te nemen het land uit te vluchten. Mijn ouders zagen geen toekomst in Irak voor mij en mijn zus. Daarnaast werden wij, christelijke Irakezen, toch wel anders behandeld dan de grote Islamitische meerderheid. Tenminste, dat is hoe mijn familie het ervoer. Wij zijn gevlucht om vrijheid, veiligheid en gelijkheid te vinden en boven alles een toekomst op te kunnen bouwen zonder fundamentele beperkingen.
Democratie in Irak heeft nooit bestaan en daarmee ook de vrijheid van meningsuiting niet. Ik zie mijn geboorteland als een koppig kind dat helaas alleen lijkt te gehoorzamen onder de strenge arm van een dictator. De angst voor de staat is en was sterk vooral tijdens het regime van Saddam Hoessein. Buitenshuis werd er nooit over politiek gesproken en deed je dat wel dan riskeerde je een bedreiging, gevangenisstraf of zelfs de dood.
In Nederland is dit ondenkbaar, hier is de vrijheid van meningsuiting vanzelfsprekend, een fundamenteel recht wat het ook behoort te zijn overal ter wereld. Maar cultuur, geloof en een corrupte regering maken dit vooral in de Arabische landen onmogelijk. Als je jezelf tegenwoordig in Irak iets te modern kleedt of een moderne kapsel neemt of moderne ideeën nastreeft (dus indirect je mening uit), word je geëxecuteerd.
In Nederland heb ik nooit gevoeld of zelfs gedacht aan het feit dat ik een ‘buitenlander’ ben. Ik voel mij meer Nederlands dan Irakees. Ik kan de Arabische taal nog amper spreken, ik kan het niet lezen noch schrijven. Ik denk, voel en uit mij in het Nederlands. Soms vraag ik mij af of ik mij schuldig moet voelen voor het feit dat ik meer van Nederland houd dan van Irak. Ik heb (bijna) geen emotionele binding met Irak en ik hecht geen waarde aan Arabische culturele tradities. Ik zie mijzelf als een individu.
Ik zou graag willen zeggen dat Nederland zich moet inspannen voor het recht op vrije meningsuiting in andere landen. Maar als ik het realistisch bekijk, denk ik dat het onbegonnen werk is. Je wilt dan als land de hele Arabische mentaliteit veranderen. Dat is zo verschrikkelijk moeilijk. In het Midden-Oosten zoals in Iran en Saoedi-Arabië is de regering zeer orthodox, bij hun heerst er een afkeer naar het westen. Zij vinden onze wetten en mentaliteit slecht, hoe kunnen wij hen dan ooit ervan overtuigen dat vrijheid van meningsuiting een fundamenteel recht van elk mens hoort te zijn? Ik hoop het nog mee te kunnen maken.
Leven zonder welke vrijheid dan ook is leven in gevangenschap. Je mening uiten is een fundamenteel belang omdat het ons ontplooit tot een weldenkend en intellectueel individu. In mijn opinie weegt elke grondrecht even zwaar, maar toch vind ik de vrijheid van meningsuiting de belangrijkste. Misschien besef ík dat sterker omdat ik zelf die onvrijheid in Irak heb beleefd.
In Nederland is dit ondenkbaar, hier is de vrijheid van meningsuiting vanzelfsprekend, een fundamenteel recht wat het ook behoort te zijn overal ter wereld. Maar cultuur, geloof en een corrupte regering maken dit vooral in de Arabische landen onmogelijk. Als je jezelf tegenwoordig in Irak iets te modern kleedt of een moderne kapsel neemt of moderne ideeën nastreeft (dus indirect je mening uit), word je geëxecuteerd.
In Nederland heb ik nooit gevoeld of zelfs gedacht aan het feit dat ik een ‘buitenlander’ ben. Ik voel mij meer Nederlands dan Irakees. Ik kan de Arabische taal nog amper spreken, ik kan het niet lezen noch schrijven. Ik denk, voel en uit mij in het Nederlands. Soms vraag ik mij af of ik mij schuldig moet voelen voor het feit dat ik meer van Nederland houd dan van Irak. Ik heb (bijna) geen emotionele binding met Irak en ik hecht geen waarde aan Arabische culturele tradities. Ik zie mijzelf als een individu.
Ik zou graag willen zeggen dat Nederland zich moet inspannen voor het recht op vrije meningsuiting in andere landen. Maar als ik het realistisch bekijk, denk ik dat het onbegonnen werk is. Je wilt dan als land de hele Arabische mentaliteit veranderen. Dat is zo verschrikkelijk moeilijk. In het Midden-Oosten zoals in Iran en Saoedi-Arabië is de regering zeer orthodox, bij hun heerst er een afkeer naar het westen. Zij vinden onze wetten en mentaliteit slecht, hoe kunnen wij hen dan ooit ervan overtuigen dat vrijheid van meningsuiting een fundamenteel recht van elk mens hoort te zijn? Ik hoop het nog mee te kunnen maken.